Werkwijze

De werkgroep Toegankelijkheid Ooststellingwerf is opgericht op 9 mei 1994 op initiatief van de Vrouwen Advies Commissie. Er was aandacht voor de vele hindernissen die mensen met een lichamelijke beperking, maar ook moeders met kinderwagens,  belemmerden om goed zelfstandig te kunnen functioneren.

De basis is Artikel 1 van het VN-verdrag. Daarin wordt aangegeven dat ieder mens gelijkwaardig is en dat er niet gediscrimineerd mag worden. Dat betekent niet dat mensen met een beperking overal aan mee kunnen doen, maar het houdt wel in dat belemmerende “drempels”  in de samenleving zoveel mogelijk, stap voor stap, moeten worden opgeheven.

De overheid heeft de verantwoording om maatregelen te nemen om de maatschappij toegankelijker te maken. Mensen met een beperking hebben het recht om zoveel mogelijk op voet van gelijkheid deel te nemen aan de samenleving. Daarbij kan gedacht worden aan sport, recreatie, openbare gebouwen, cultuur etc. Er moet naar gestreefd worden dat mensen met een beperking toegang hebben tot deze plekken.

De werkgroep is voortdurend alert en actief om bovenstaande te realiseren.

De werkgroep vergadert tien keer per jaar. Aan de orde komt onder andere:

  • bespreking van de voortgang en resultaten van toegankelijkheidsonderzoeken
  • het actief volgen van ontwikkelingen op het gebied van nieuwbouw en openbare objecten
  • beleidsplannen
  • organisatie deelname Landelijke Week voor de Toegankelijkheid
  • beleidsvoornemens komende jaren
  • deelname gemeentelijke, provinciale en landelijke activiteiten van de overheid
  • specifieke acties, (stembureaus, gele kaarten)

Onderzoek naar toegankelijkheid wordt uitgevoerd aan de hand van landelijk opgestelde vragenlijsten, gebaseerd op de internationale normen voor de toegankelijkheid. Hiervan wordt een eindrapport opgemaakt met daarin een vrijblijvend advies of aanbeveling van de WTO.

PARKEREN VOOR MINDERVALIDEN 

De Werkgroep Toegankelijkheid Ooststellingwerf (WTO) is al jaren actief op het terrein van een toegankelijke samenleving. Er wordt door de WTO gelet op toegankelijkheid in de openbare ruimte en ook in gebouwen die voor een breed publiek toegankelijk zijn.

Een van de aandachtspunten is parkeerplaatsen voor mindervaliden. Gelukkig wordt er steeds vaker rekening gehouden met deze groep. Toch is een Parkeerplaats voor mindervaliden iets meer dan alleen maar een grotere plek voor de auto.

De plaats moet zo groot zijn dat er aan beide zijden van de auto iemand met een rolstoel bij de deuren kan. Stel dat een rolstoelgebruiker nog wel in staat is om kort te staan, dan kan zij/hij de rolstoel meenemen. Die persoon stapt naast de auto en haalt de rolstoel vanaf de achterbank, vouwt hem uit. Vervolgens wil hij/zij  bijv.  een bos bloemen van de achterbank halen. Dan moet hij/zij ook aan de andere zijde van de auto bij de deur kunnen komen. Een goede afmeting van een mindervalidenparkeerplaats is 3,5 bij 6 meter.

Met name in winkelcentra zie je nog wel eens een “haastige” klant die de auto op een P voor mindervaliden zet. De WTO  hanteert dan, soms via een gele kaart, de slogan: Als u niets mankeert staat u hier verkeerd geparkeerd! 

De ROLSTOELGEBRUIKER

Gelukkig is er steeds meer aandacht voor toegankelijkheid in de openbare ruimte. Er wordt vaker rekening gehouden  met mensen met een rollator, kinderwagen of rolstoel. Aan het eind en aan het begin van een stoep is tegenwoordig altijd een op- en afrit. Soms ietwat steil voor de rolstoelgebruiker, maar veelal voldoet dat prima. 

Het is wel eens lastig als een trottoir te smal is. Standaard is het vier of vijf  tegels breed, maar door begroeiing blijft er regelmatig maar ruimte voor drie tegels over. Dat is voor de rolstoelgebruiker erg krap. Met name rolstoelers die de wielen met de handen moeten voortbewegen hebben vaak last van het overhangende groen.  Overigens is het ook voor de niet-gehandicapten prettig om naast elkaar te kunnen wandelen in plaats van achter elkaar. De Werkgroep Toegankelijkheid Ooststellingwerf (WTO) besteedt hier ook veel aandacht aan. Er is wel eens een “gele-kaarten-actie” geweest om bewoners aan te sporen om te snoeien. Veel liever heeft de werkgroep dat een ieder zich bewust is van de benodigde ruimte. Dus: vier tegels breed (1,20 m. is standaard en alleen op een kort stuk mag het drie tegels breed zijn bijv. bij een oprit).

HET OOG WIL OOK WAT……….

Het komt steeds vaker voor: MACULA DEGENERATIE. De mensen worden steeds ouder en, gelukkig een klein deel, van deze groep krijgt te maken met Macula Degeneratie. Dat houdt in dat het middendeel van het gezichtsveld wazig is, of dat de persoon in het midden een donkere vlek ziet. 

Een van de vervelende gevolgen is dat mensen vaak niet meer goed herkend kunnen worden. Door Macula Degeneratie word je niet blind, maar het gevolg kan wel zijn dat je dan sociaal blind bent. 


 
Deze visuele beperking is erg lastig. Meestal is veel licht een goede oplossing. Soms is het net andersom, maar deze groep gebruikt dan de zonnebril. Waar ze tegenaan lopen? Glazen deuren kunnen lastig zijn. Met name koelvitrines in supermarkten. Er staat nog wel eens een deur open. Winkels en openbare gebouwen hebben trouwens vaak wel automatische toegangsdeuren. Dat werkt prima. Soms hebben ze een horizontale signalering, maar nog beter is een diagonale signalering. Dan is bij het openen of sluiten de beweging van de deur beter te volgen. 

De Werkgroep Toegankelijkheid Ooststellingwerf (WTO) let ook op het contrast in de leefomgeving. Slechtzienden hebben daar behoefte aan. Het liefst wil de werkgroep bijvoorbeeld dat brugleuningen wit zijn. Dat geeft een goed contrast met het loopvlak, maar ook met het water in de vaart. Dat geeft een veilig gevoel. Ook is er aandacht voor lichtgekleurde hekwerken, in plaats van gemeentegroen, obstakels op de stoep (o.a. borden die tijdelijk om lantaarnpalen gebonden worden).

IK ZIE IK ZIE WAT JIJ NIET ZIET.

Bovenstaand spelletje kennen we natuurlijk allemaal wel. Toch geldt dat niet voor iedereen. Mensen met een visuele beperking doen niet meer mee aan dit spel. Deze categorie redt zich overigens best wel in de huidige maatschappij. Met name jongere slechtzienden hebben veel baat bij alle digitale mogelijkheden van nu. Een tablet of smartphone kan alles voorlezen.


  
Toch ontbreekt de bewustwording van waar een slechtziende behoefte aan heeft nog wel eens. Als u kijkt naar programma’s met gasten, dan komt de naam van betreffende gast onder in beeld. Dat zijn vaak witte letters tegen een  groene of lichtblauwe achtergrond. De tv-makers vinden dat de info wel in beeld moet komen, maar het mag niet storen. Slechtzienden, waaronder tegenwoordig veel ouderen, hebben juist behoefte aan donkere letters op een lichte achtergrond. Het contrast is heel belangrijk. Datzelfde probleem geldt ook voor reclamefolders en websites. Het moet er aantrekkelijk en “lief” uit zien. Steeds vaker wordt de lichtblauwe softe achtergrondkleur gebruikt in combinatie met witte of lichtgrijze letters. De teksten zijn dan moeilijk toegankelijk. De werkgroep Toegankelijkheid Ooststellingwerf (de WTO) vindt dat bewustwording de basis is om dit te veranderen. Landelijk moet hier meer aandacht voor zijn.